Rond 1570 dreigde het leger van de islamitische Turken het christelijke westen te veroveren. De invloedrijke paus, Paus Pius V (†1572), riep de christelijke landen op om gezamenlijk ten strijde te trekken. Een Spaans-Italiaanse vloot werd gevormd en vertrok in september 1571 de Turken tegemoet.

Slag bij Lepanto, 1571


Intussen had de paus de christenen opgeroepen de rozenkrans te bidden om deze strijd met gebed te ondersteunen. De paus beloofde dat, als de christenen zouden winnen, hij een feest van de rozenkrans zou instellen. Op 7 oktober 1571 stuitten beide vloten op elkaar bij Lepanto. Ondanks de Turkse overmacht, werd hun vloot binnen enkele uren verslagen. Deze zeeslag is de geschiedenis ingegaan als de Slag bij Lepanto.
Toen in 1716 de Turken nog eens grandioos werden verslagen in een slag bij Peterwardein, werd het feest voor de hele kerk door paus Clemens XI († 1721) ingesteld op de eerste zondag van oktober. Paus Pius X († 1914) plaatste het feest op 7 oktober en paus Leo XIII († 1903) wijdde de maand oktober toe aan Maria als Koningin van de Heilige Rozenkrans.

De rozenkrans als gebedssnoer is al veel ouder. Het waren vooral de dominicanen die de devotie voor de rozenkrans verspreidden. Volgens een legende ontvangt Maria de Weesgegroeten uit de monden van haar dienaren, om ze vervolgens als rozen aan een snoer te rijgen en met dit snoer bekranst ze zich. De naam ‘rozenhoedje’ is ontleend aan de afbeeldingen van Maria met de krans van rozen als een kroon, als een ‘hoed’ gedragen. Een rozenhoedje bidden is eenmaal het gebedssnoer bidden. De naam Rozenkrans betreft zowel het gebedssnoer zelf, als ook het gebed van viermaal het snoer rond bidden, waarbij geheel het leven van Jezus wordt overwogen in 4 maal 5 geheimen.

Vele heiligen en ook de heilige paus Johannes Paulus II hielden veel van de Rozenkrans en zij hebben de rijkdom en de kracht van dit eenvoudige gebed ervaren.