Op het hoogfeest van Maria ten hemelopneming is de gezongen H. Mis m.m.v. het herenkoor om 19.00 uur.
Jaarlijks op 15 augustus viert de Kerk het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming en gedenkt hiermee het feit dat Maria na haar dood met ziel en lichaam door God in de hemel werd opgenomen. Het feest is ontstaan in het Oosten en in de 7e eeuw door Rome overgenomen. Maria Tenhemelopneming geldt voor de Katholieke Kerk als het belangrijkste Mariafeest.
De oudste Mariafeesten danken hun ontstaan aan de sterk opkomende Mariaverering na het Concilie van Efeze (431), waarop Maria, de moeder van Jezus, als de Godbarende of Moeder van God werd betiteld. Deze feesten – ‘Maria Boodschap’ en de ‘Opdracht van de Heer in de tempel’ – zijn primair op Christus gericht en hebben een relatie met Kerstmis. Later kwamen feesten waarop Maria als heilige geëerd werd: ‘Maria Geboorte’ en ‘Maria Tenhemelopneming’. Dit feest werd eind 6e eeuw door keizer Mauritius in Byzantium ingevoerd. In de 7e eeuw nam Rome, onder paus Sergius I, dit feest uit het Oosten over.Het feest dat wij op 15 augustus vieren heette aanvankelijk ‘Dormitio Mariae‘ (= de ontslaping van Maria). Onder invloed van apocriefe literatuur en volkslegenden werd het feest vanaf de achtste eeuw de ‘Tenhemelopneming van Maria‘ genoemd. De intrede van Maria in de hemel geldt zowel haar lichaam als ziel. Zij is hier volgens het katholieke geloof de koningin van alle engelen en heiligen.
De in de volksmond ook wel eens gebruikte term ‘Maria Hemelvaart’ is volgens het katholieke geloof niet juist, omdat Maria – in tegenstelling tot Christus – niet zelf ten hemel opstéég, maar door God in de hemel werd opgenómen. Op 1 november 1950 werd de Tenhemelopneming van Maria met ziel en lichaam door paus Pius XII tot dogma verklaard.
In Nederland is 15 augustus, in tegenstelling tot de ons omringende landen, geen maatschappelijke vrije dag.
Met het feest van Maria Tenhemelopneming begint een periode van 30 dagen waarin tal van belangrijke Mariafeesten op de kalender staan, waaronder Maria Koningin (22 augustus, octaafdag van Maria Tenhemelopneming), Maria Geboorte (8 september) en Naam van de Heilige Maagd Maria (12 september)
Over de dogma-verklaring
Nadat op het 1ste Vaticaanse concilie (1869-70) al 200 bisschoppen de dogmatische definitie van de lichamelijke tenhemelopneming hadden gevraagd, volgde de bekroning in de dogmaverklaring door Pius XII op 1 november (Allerheiligen) 1950. Het dogma stipuleert dat “de Moedermaagd, na het beëindigen van haar aardse leven, met lichaam en geest is opgenomen in de hemelse Glorie, om er in alle schittering te stralen als Koningin aan de rechterhand van haar Zoon, de onsterfelijke Koning van alle tijden.”
Zelfs binnen katholieke kringen waren er twijfels over de opportuniteit van de dogmaverklaring. De critici vonden het een onnodige provocatie in een periode waarin oecumenische relaties tussen de verschillende christelijke Kerken eindelijk wat sterker aan het worden waren. Anderen vonden het na twee wereldoorlogen en de verschrikking van de concentratiekampen een niet eens zo ongeschikt moment om de waardigheid van het menselijke lichaam opnieuw te bevestigen en het geloof in de verrijzenis van het lichaam aan te wakkeren.
De protestantse gemeenschap reageerde negatief. De reactie van de orthodoxen daarentegen was veel positiever. Zij zagen het als een bevestiging van wat daar al eeuwen lang met de nodige luister werd gevierd.
Pasen en Tenhemelopneming
Al van in de 8ste eeuw wordt het feest de “Tenhemelopneming van Maria” genoemd. Dat is een zo goed als letterlijke vertaling van “assumptio” uit de Latijnse liturgie. De naam slaat allereerst op de bijzonder hechte band tussen Jezus en zijn moeder. Die is zo hecht dat hij niet door de dood doorbroken kan worden. Maria’s lichaam wordt in plaats van te ontbinden “opgenomen bij Christus in het paradijs”. De huidige spiritualiteit brengt de Mariale hoogdag dan ook graag in verband met het Paasfeest. Op basis van het beste van de traditie van de Kerk beschouwt zij Maria’s Tenhemelopneming niet zozeer als een uniek voorrecht voor Jezus’ moeder, wel als een zo goed als noodzakelijk gevolg van haar intieme verbondenheid met Christus: wat aan het Godsvolk als geheel beloofd is – volheid van geluk, overwinning op de dood en het delen in de heerlijkheid van de Heer – is al vervuld in de vrouw van Gods welbehagen, gezegend boven alle vrouwen, uit wier schoot Gods Zoon een lichaam aannam tot verlossing van de mensheid.
In de Oosterse Kerk gaat aan de viering van Maria Tenhemelopneming ook vandaag nog altijd een voorbereidende vasten vanaf 1 augustus en een ‘voorfeest’ op 14 augustus vooraf. De ‘naviering’ duurt tot en met 23 augustus (oorspronkelijk zelfs tot 31 augustus). Daardoor krijgt de hele maand augustus er een uitgesproken Mariaal karakter.