Wat een contrast: de dag na het vreugdevolle feest van de geboorte van het Kind Jezus vieren we op 26 december de marteldood van Stefanus! Wie was deze Stefanus? Hij was een van de zeven diakens, die kort na Jezus’ hemelvaart waren aangesteld (Hand. 6-7). Hij was “een man vol geloof en Heilige Geest, … die grote wondertekenen deed onder het volk.” Zijn tegenstanders konden niet op tegen zijn wijsheid. Hij werd valselijk beschuldigd van Godslastering en gevangen genomen. Toen hij voor het Joods gerechtshof moest verschijnen, leek zijn gezicht op dat van een engel. Hij werd ondervraagd en in een lange toespraak legde hij de geschiedenis van God met het Joodse volk uit, tot aan de komst van Jezus Christus en de zending van de Heilige Geest. De toehoorders werden woedend. Maar hij, vervuld van de heilige Geest, staarde naar de hemel en hij riep uit: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden op hem af. Ze sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. Hij bad: “Heer Jezus, ontvang mijn geest.” Toen viel hij op zijn knieën en riep met luide stem: “Heer, reken hun deze zonde niet aan.”
Na deze woorden ontsliep hij. Het lijden en sterven van Stefanus doet sterk aan dat van Jezus Christus denken: de arrestatie, de ondervraging, valse getuigen, buiten de stad gedood, hun woorden vlak voor hun sterven: “Vader, in uw handen beveel ik mijn Geest;” en beiden baden om de vergiffenis van hun moordenaars. Zo lijkt Stefanus een andere Christus, en draagt hij de eretitel van ‘Eerste Martelaar’.
Legende van de begrafenis van Stefanus
Stefanus’ lijk werd door wilde dieren bewaakt, totdat Gamaliël en Nicodemus, leden van de Joodse Hoge Raad, hem kwamen halen. Diep bedroefd begroeven ze hem op Gamaliëls akker
Legende: de vondst van Stefanus’ relieken, in het jaar 417:
In de omgeving van Jeruzalem woonde een priester Lucianus. Het was vrijdagnacht en Lucianus lag te slapen. Toen verscheen hem een grijsaard, rijzig van gestalte en met een mooi gelaat en een lange baard. Hij droeg een wit kleed met gouden stenen en kruisen erop geweven en laarzen met een erop geweven en laarzen met een gouden rand.
Hij raakte hem aan met de gouden roede in zijn hand en zei: ‘Zoek ons graf en herbegraaf ons op een eervolle plaats. Want zie, er is droogte en ellende over de wereld gekomen, maar God wil door onze tussenkomst de wereld weer laten delen in zijn genade.’ Lucianus vroeg: ‘Heer, wie bent u?’ De grijsaard antwoordde: ‘Ik ben Gamaliël – de apostel Paulus heeft nog aan mijn voeten gezeten om de Wet te leren. Naast mij ligt Stefanus begraven. Ik had hem in mijn eigen nieuwe graf gelegd. De andere die naast mij ligt, is mijn neef Nicodemus en de derde is mijn zoon Abibas.’ Na deze woorden verdween Gamaliël. Toen Lucianus wakker was, vroeg hij aan God: ‘Als dit visioen geen bedrog is, laat het zich dan nog een tweede en een derde keer voordoen.’ De vrijdag daarop verscheen Gamaliël opnieuw en liet hem zien hoe hij ieders gebeente kon herkennen: hij toonde drie gouden korven, één gevuld met rode rozen en twee met witte rozen, en een zilveren korf gevuld met saffraan. En hij zei: ‘De korf met de rode rozen verbeeldt de doodkist van Stefanus, de martelaar. De twee met witte rozen stellen Nicodemus’ en mijn doodkist voor, want wij beleden standvastig de Heer. De zilveren korf met saffraan is de doodkist van mijn zoon Abibas, want hij stierf in maagdelijke kuisheid,’ en daarop verdween hij weer. De volgende vrijdag verscheen hij weer, maar nu was hij kwaad en verweet hem lui te zijn! Lucianus sprong op en haastte zich naar Jeruzalem en vertelde alles aan de bisschop. Op de plaats die aan Lucianus was aangewezen groeven ze de lichamen op. Plotseling beefde de aarde en een zoetige geur verspreidde zich en genas zeventig mensen. De gevonden lichamen werden vol vreugde overgebracht naar de kerk in Jeruzalem, waar ze met veel eerbetoon werden bijgezet. Precies op dat uur daalde er een geweldige regenbui uit de hemel neer en drenkte de dorstige grond, die overvloedige oogsten gaf.
Volgens twee andere legendes werden de relieken van Stefanus overgebracht van Jeruzalem naar Constantinopel en van daar weer naar Rome, waardoor zijn verering wijdverbreid werd. Hij ligt in Rome begraven naast de diaken Laurentius. Augustinus beschrijft wonderen die Stefanus bewerkte: met de hulp van Stefanus werden zeven doden ten leven gewekt en vele zieken werden genezen; bijv. een blinde vrouw reikte bloemen aan de bisschop die de relikwie van Stefanus droeg. Toen ze de bloemen weer van hem terugkreeg en die tegen haar gezicht hield, kon ze weer zien.
Er zijn vele heiligdommen ter ere van St. Stefanus opgericht. De Duitse stad Aken bezit een reliekhouder waarin met bloed gedrenkte aarde van Stefanus wordt bewaard. In Nederland zijn er kerken aan Stefanus toegewijd, o.a. in Stevensweert dat zelf ook naar hem genoemd is!
Bidrijmpje over H. Stefanus door Gabriël Smit
Sint Steven, eerste martelaar,
De stenen vallen dof en zwaar,
Maar is uw oog met bloed belopen,
Verrukt ziet gij de hemel open.
O bid dat, als mijn uur eens slaat,
Ook mij de hemel openstaat.